
Mannen naast vrouwen op de fiets
Een NIET-exhaustieve studie
Undercover als
+1 wielerstrateeg
De koers is van ons, claimt een van Vlaanderens grootste dagbladen terecht. Nergens meer amateurcoureurs dan bij ons. Wie mij kent weet dat ik al een tijdje undercover vertoef in die lokale wielerkringen.
Eerste observaties? Cafés verhandelen naast hun drank nog lucratiever in fietstenues. Bedrijfsleiders zetten hun competitiedrang voort op onze slechte asfaltwegen, menig dertiende maand wordt integraal geïnvesteerd in de laatste nieuwe elektronisch geschakelde carbonnen beauties. Maar een recentere en belangrijkere opmars is die van de vrouwelijke amateurfietsters.
Een compleet niet-significante studie op het fiets-Mekka Tenerife toont echter aan dat je ze - die vrouwen dan - erg vaak in het gezelschap van hun wederhelft ziet opduiken. Al dan niet voor, achter of in zware discussie met hun geliefden.
​
Wat drijft de sfeer tussen man en vrouw op de fiets? Laat ons voor de gemakkelijkheid de stereotiepen op flessen trekken en een kort-door-de-bocht analyse maken van het type mannelijke fietscompanion waarmee je als vrouw al eens te maken krijgt.
De macho vaderfiguur - die instant klaarstaat om je band te vervangen, en je te laten zien hoe snel hij dat kan. Die meteen z’n hand in je rug zet - wanneer je perongeluk een meter achterblijft . ‘Om je snel terug bij de groep te brengen’. En daarbij net niet zelf en buiten adem in de gracht sukkelt.
De ridder op het stalen ros - die altijd een twintigtal cm achter je blijft, in een erg laag verzet zodat het niet opvalt hoe easy de rit voor hem is. En je daar dus ook geen slecht gevoel over bezorgt. Die je zonder veel woorden uit de wind zet als het zwaar wordt, maar daarbij nooit een oordeel velt over je prestaties.
Het competitiemonster - die zegt dat hij zo graag samen wil gaan fietsen, maar toch zichtbaar zenuwachtig wordt dat hij z’n volle energie niet kwijt zal kunnen. Of z’n eigen grenzen niet zal kunnen opzoeken. Hij rijdt altijd vijftig meter voor je, en verdwijnt helemaal als hij dreigt ingehaald te worden door een andere mannelijke fraksnutter.
De geniepige routeplanner - die enkel te lange en ambitieuze ritten uitstippelt. Geen gpx onder de 100km en 2000 hms uitdraait. Die je aanmoedigt en ophemelt over je fietscapaciteiten maar tegelijk een loser doet voelen, doordat je bij voorbaat weet dat je het einddoel niet haalt. Die dan wel ook geheel onder de indruk blijkt, als je tegen alle verwachtingen in toch de meet bereikt.
De expressieve bon-vivant - die zo luid roept hoe hij wil fietsen ‘voor het plezier en het gezelschap’. Muziekbox vrolijk klinkend in de bidonhouder. Die non-stop praat (of zingt) onderweg en die vooral het langst blijft plakken op café achteraf. Een variant op de expressieve bon-vivant is de oprechte bon-vivant (oef!) die écht blij is met een goed inhoudelijk gesprek over andere zaken dan voetbal, bier en Strava statistieken.
De last-minute afzegger - die zich liever niet aan een fietstocht met een vrouw waagt, uit - soms oprechte - angst eraf te zullen gereden worden. Die vaak last-minute met excuses komt, en stiekem gewoon liever samen naar de cinema gaat. Veel mannelijker om de popcorn te betalen, dan als tweede boven te komen.
Eerlijk is eerlijk. Ook over ‘de vrouw op de fiets’ valt iets te zeggen. Of ook... over mezelf. Want zelfkennis is het begin van alle wijsheid. We (ik dus) willen dat die mannen onze banden plakken, ook al zeggen we van niet. We willen dat ze ons duwen als het gat met de groep te groot wordt, maar ze moeten dat vooral subtiel en in stilte doen. We verwijten hen dat ze niet voldoende rekening houden met ons, maar doen ook hardnekkig ons goesting, want “we hebben niks te bewijzen, toch?”.
Met andere woorden, ze kunnen eigenlijk niet goed doen op de fiets, die mannen.
​
*Elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personages berust op louter toeval.